vrijdag 21 oktober 2011

Bacchanten

Het werd een fikse wandeling gistermiddag. Eerst 25 minuten vanaf station Heemstede naar Waterleiding, waarbij de oprijlanen en kastelen van huizen die je in Vogelenzang passeert al doen vermoeden dat je met een voorstad van Bloemendaal te maken hebt. Daarna anderhalf uur stappen in Waterleiding zelf, waar het momenteel inderdaad gonst (of beter gezegd: ronkt) van de activiteiten die verband houden met de damhertenbronst.

Ook de terugweg een paar uur later ging weer met de benenwagen want ik zou dan eerder bij het station zijn dan met de bus, die vanaf Waterleiding één keer per uur gaat. Om vijf uur was ik thuis.

Twee uur later waren we alweer op pad, maar ditmaal naar het Appeltheater. We gingen - met nog een paar mensen van onze trainingsgroep - naar de voorstelling 'Bacchanten', een eigentijdse bewerking van het klassieke drama.

Dionysus temidden van zijn bacchanten (foto Leo van Velzen)


Het verhaal van Bacchanten is als volgt. Dionysus (de God Bacchus) komt in de gedaante van een - naar eigen zeggen - welgebouwde man aan in Thebe, de stad waar koning Penteus regeert. Dionysos eist erkenning voor zijn cultus (van speelsheid, vrijheid-blijheid, schoonheid en levensgenot) en goddelijke status, maar Penteus wil daar niets van weten. Al die zaken zouden zijn volk maar onbeheersbaar maken en Penteus is een heerser die het volk met ijzeren hand gedisciplineerd (lees: onderdanig) houdt.

In een roes van waanzin en extatisch genot jaagt Dionysos alle vrouwen de stad uit naar de bergen om hem daar te vereren. Hij haalt Penteus over om ook naar de bergen te gaan en daar stiekum de naakte en spelende vrouwen te begluren, iets dat niet van gevaar ontbloot is. Hij zou zijn leven niet zeker zijn. Op het moment dat de vrouwen zouden ontdekken dat een man van vlees en bloed hen begluurt, hij zou in stukken verscheurd worden al is-ie honderdmaal koning. Dus Penteus begeeft zich, als vrouw vermomd, tussen de Bacchanten (de verleidelijke vrouwen, handlangers van Bacchus, die met dans en zang de mannen het hoofd op hol brengen).

Uiteraard loopt het stuk niet goed af, daar is het een Griekse tragedie voor. Geert de Jong, de moeder van Penteus, speelt daar een cruciale rol in. Ook zij maakte deel uit van de vrouwengemeenschap in de bergen. Zij komt pas aan het eind van het stuk ten tonele, in een rolstoel gezeten, onder het bloed en met een plastic zak vol vleesklompen, de restanten van een uiteen gerijte manspersoon...

Dat iets dergelijks in het actuele leven van 2011 nog steeds voorkomt, hebben wij allemaal kunnen merken, ook al zijn de aanleiding en omstandigheden volkomen anders...

Het was een geweldig stuk vol visuele en theatrale effecten. Zo was er de spiegelwand die diagonaal op het speelvlak stond opgesteld en waarin zowel het publiek weerspiegeld werd als de scènes die zich buiten het toneel afspeelden. Ook de apotheose met de bacchanten aan de voet van een berg van electronica en geluidsapparatuur, waarop Léon Klaasse achter de drumkit een minutenlange, 'John Bonham-achtige' drumsolo ten beste gaf, was even oorverdovend als toepasselijk.

Geen opmerkingen: