dinsdag 1 oktober 2013

Camille Claudel en andere herfstbloeiers

Het dak van het Centraal Station Den Haag zit er op!
Gisteren was de uitvaart van Cock Mooyman, een van de markantste en geliefdste trainers van onze vereniging. Met zijn vrouw Corrie behoorde hij tot de oprichters van Olympia '48, de voormalige damesatletiekvereniging van onze regio. Zij waren voor veel van hun pupillen een soort 'tweede ouders'. Met name het damesteam uit de jaren zeventig en tachtig gooide hoge ogen, zo staat het nationaal record op de 4x400 m. estafette anno 2013 nog steeds overeind.
Het was een mooie plechtigheid, met veel toespraken, waarbij zowel Mooymans natuurlijke gezag, humor, grote toewijding, nuchterheid, scherpe intuïtie en grote spiritualiteit werden gememoreerd. Tijdens het defilé langs de kist werd door een ieder een takje fresia's neergelegd, dit was een wens van de overledene. Na afloop was er een bijeenkomst in ons clubhuis aan de Laan van Poot.

Over bloemen gesproken: het is alweer oktober maar hier en daar zie je best nog veel bloemen. Dat viel mij later in de middag op bij de tuin aan de Kornoeljestraat, bij ons in de buurt. Het zijn typische herfstbloeiers, hou je daar in het voorjaar bij het beplanten van je tuin rekening mee, dan kun je nog lang van een kleurrijke tuin genieten.

Herfstbloeiers in de volkstuinen aan de Kornoeljestraat
Gistermorgen ben ik een beetje gaan uitlopen van de halve marathon van afgelopen zondag, normaliter doe je dat een dag na een wedstrijd maar maandag voelden de benen nog te gevoelig en 'volgelopen' aan. Het was niet langer dan een half uurtje, de Laan van Meerdervoortlaan af langs Meer en Bosch en weer terug, waarbij ook nog precies één kilometer in een zo stevig mogelijk tempo. Dat redde ik net in vijf minuten rond.

 
Het was prachtig weer - zoals we allemaal hebben gemerkt - dus ideaal om 's middags een stukje te gaan wandelen. Een stukje met de tram naar de stad. Bij Den Haag Centraal uitgestapt. Al eerder was het nieuwe dak mij opgevallen en hoewel ik niet zo van de hypermoderne architectuur ben, vind ik dit wel geslaagd.


Vanaf het station naar de overkant, even langs de Koekamp en van daaruit gewandeld naar het Spui. Mooi moment om het Filmhuis binnen te wippen. De keuze voor wat ik wilde zien had ik al van tevoren gemaakt, het moest Camille Claudel 1915 worden van regisseur Bruno Dumont.

Camille Claudel was bij leven een beroemde beeldhouwster die een relatie had met haar nog beroemdere leermeester Auguste Rodin. Zij was zijn minnares, maar Rodin heeft deze relatie naderhand verbroken. De film gaat over een episode uit het leven van Claudel (prachtig gespeeld door Juliette Binoche), namelijk haar verblijf in een klooster, tevens een gesticht, tussen letterlijk knettergekke bewoners, zoals je die op de allerzwaarste afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis zou kunnen tegenkomen. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat acteurs deze 'gekken' zo overtuigend kunnen neerzetten, maar het zijn ècht geestelijk gestoorde patiënten die zichzelf spelen.
Het maakt de film niet alleen beklemmend en dramatisch, maar zeker op die momenten ook onweerstaanbaar komisch.

 
Afgezien van de melancholie en het verdriet dat haar gelaat tekent, komt Claudel temidden van al die idiotie heel 'normaal' over. Zij vraagt zich - evenal de kijker - af wat voor vreselijks zij heeft gedaan waarom zij daar zit. Het verhaal is dat haar moeder en broer haar hebben laten opnemen. De reden zou zijn (maar dit heb ik gegoogeld, dit komt niet in de film naar voren) dat Claudel, nadat Rodin hun liefde had verbroken, volkomen is doorgedraaid. In het atelier sloeg zij al haar eigen werk kort en klein, omdat zij een complot vermoedde waarbij Rodin haar ideeën stal en er mogelijk ook op uit was om haar te vermoorden.

Wat hier van zij, kijkend naar de film van Dumont weet je meteen: hier hoort zij niet thuis. Dat laatste verklaart ze ook in een gesprek met haar psychiater. Zij is hier overduidelijk doodongelukkig en wil weg. Haar hoop is gevestigd op haar broer die haar komt opzoeken. Deze formele, uiterst vrome man blijkt een volstrekte tegenpool van zijn zuster en haar pleidooi om haar uit dit gesticht te halen vindt nauwelijks weerklank bij hem. Echter vertrouwt haar psychiater hem onder vier ogen toe dat Camille, gegeven haar gedrag en gelet op haar wens, er aan toe is om het klooster te verlaten om op eigen benen te staan.

 
Eind goed, al goed zou je zeggen, maar zowel haar broer als haar moeder geven geen toestemming. Claudel is gedoemd tot in lengte van dagen in het klooster te blijven. Het verhaal is dat haar broer haar wel regelmatig is komen opzoeken. Echter is Camille na haar overlijden niet in het familiegraf bijgeplaatst. Deze wereldberoemde kunstenares werd dus kennelijk als een schande voor de familie gezien, al blijft de kijker met de vraag zitten: waarom?

Geen opmerkingen: