Clubvriend Paul schrijft op zijn weblog
Archiefpaul van tijd tot tijd zeer persoonlijke, bespiegelende blogs over levensbeschouwelijke zaken. Met uitstapjes naar de filosofie, psychologie en natuurkunde, allemaal wetenschappen die zich met de grote levensvragen bezighouden. Wat mij betreft een buitengewoon interessant en lezenswaardig weblog.
|
De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp - Rembrandt van Rijn |
In zijn laatste weblog beschrijft hij een verre toekomst - het jaar 2000000013 - waarin ieder dan levend mens via 3d prints dupliceerbaar is, met alle implicaties van dien. Mij viel de volgende opmerkelijke zin op: "Wat betreft het denken is het reductionisme de dominante denkstroming. De mens wordt gezien als een structuur, een informatie houdende, zeer complexe deeltjesstructuur".
Echter heeft Paul het over het jaar 2000000013. Dat duurt dus nog wel eventjes. Maar ik denk: hoezo is het reductionisme pas in 2000000013 de dominante denkstroming?
Mijn gevoel zegt juist dat het reductionisme zich vandaag de dag op een grote populariteit mag verheugen. Het lijkt er zelfs sterk op dat het op dit moment al dè dominante denkstroming is. De boeken van Dick Swaab (Je bent je brein) gingen als warme broodjes over de toonbank en sceptisch-atheïstische visies zoals die van Richard Dawkins zijn 'hot'. Sterker nog, in de wetenschapsbijlagen van - bijvoorbeeld - een Volkskrant lees ik vooral artikelen waarbij zaken die vanuit een materialistische of/en reductionistische invalshoek worden belicht serieus worden genomen. M.a.w.: de mens is een structuur, de mens is zijn brein en alles - handelingen, gevoelens, gedachten, dromen, ook religieuze gevoelens en spiritualiteit - komen uit datzelfde brein voort. 'Geest' en bewustzijn zijn volgens die visie onlosmakelijk verbonden met het lichaam, daarbuiten (bijvoorbeeld na de dood) bestaat er niet meer iets als een persoonlijk bewustzijn, er is geen geest en het bestaan van een God kan niet worden bewezen.
|
Matthew Day Jackson, Cadaver Table (1974) |
Persoonlijk heb ik meer met het holisme en het creatonisme dan met het reductionisme, wat uiteraard meer over mij zegt dan over vorengenoemde levensbeschouwingen. Achter deze wereld van uiterst complexe verschijnselen - inclusief alle levende organismen, deeltjesstructuren,
name it - zit een creatief beginsel, een allesdoordringend en eeuwig bewustzijn. Voor mij staat dat als een paal boven water, alleen kunnen wij daar - wetenschappelijk gezien - geen vinger op leggen. Misschien wel nooit, ook niet in de verre toekomst waar zaken zoals Paul die beschrijft inderdaad heel goed mogelijk zullen zijn. Akkoord, dat is een geloof, maar dat is het geloof in wetenschap als exclusieve methode tot het vinden van waarheid net zo goed.
Het bovenstaande vormt een mooi bruggetje naar het bezoek dat ik vandaag aan het Gemeentemuseum Den Haag bracht. Daar is tot 5 januari 2014 een expositie getiteld 'De anatomische les' - van Rembrandt tot Damien Hirst. Tien schilderijen uit de zeventiende eeuw met afbeeldingen van anatomische lessen worden er nu tentoongesteld, inclusief twee wereldberoemde schilderijen van Rembrandt. Daarnaast bijzonder werk van hedendaagse topkunstenaars zoals Francis Bacon, Berlinde De Bruyckere, Mona Hatoum, Folkert de Jong, Paul Thek, Marc Quinn en Damien Hirst.
De gedachte achter deze expositie is dat de menselijke anatomie ook vroeger al een onuitputtelijke bron voor de wetenschap was. Het menselijk lichaam en de ontleding daarvan fascineerde kunstenaars al eeuwenlang.
Bij de ingang van de expositiezaal staat een tekst waaruit ik de volgende passage aanhaal (en meteen weer teruglink naar mijn inleiding): "Heel de ontleedkunde leek het bewijs te leveren voor goddelijke aanwezigheid in het ingenieus geconstrueerde lichaam, maar achteraf bleken de anatomische lessen een belangrijk omslagpunt in ons denken te vormen. Het uitgangspunt daarbij was dat dankzij het rationele verstand en de zintuigelijke waarneming alle natuurverschijnselen - inclusief de mens - uiteindelijk zouden kunnen worden ontraadseld. In dat wereldbeeld was nog maar nauwelijks sprake van een almachtige God. Dit nieuwe denken betekende een belangrijke stap bij de secularisatie in Europa die van grote invloed is geweest op onze huidige samenleving."
|
Folkert de Jong (1972) - De supervisie van materie over de gedachte |
Dat mag zo zijn, maar de opvatting dat de wetenschap uiteindelijk, op lange termijn, hèt grote levensraadsel zal oplossen, acht ik zeer onwaarschijnlijk. Men zal zéér ver komen in de analyse en het ontrafelen van de levensmanifestaties, en ook in het dupliceren van het leven, maar
waardoor leven mogelijk is, blijft m.i. vooralsnog het terrein van de metafysica en de theologie. Of doodgewoon onze eigen intuïtie: soms wéét je dat iets 'waar' is zonder dat daar het wetenschappelijk bewijs voor is geleverd resp. geleverd kan worden.