"Geniet er nog maar even van"(?!). Niks 'even', zo moet het blijven! |
In 2007 ( 15 jaar geleden) schreef ik onderstaand verhaal. Dit naar aanleiding van een boek dat ik uit de diepe kast haalde.
Dat boek, 'Het Groot Nederlands Boerenboek', beschrijft het leven op het platteland anno 1936. Een tijd geleden kun je wel zeggen. In de decennia daarna is ons land in rap tempo veranderd. Logisch, tijden veranderen en de bevolkingsgroei is - wereldwijd en zeker ook in ons kleine landje - enorm. Maar het is nooit genoeg, Nederland moet één grote stad worden - wat onze regering betreft - en alles wordt uit de kast gehaald om dit te realiseren.
Hoe dan ook kan het volgende verhaal bijna 1 op 1 gekopieerd worden naar de situatie van vandaag, 15 jaar later. Sterker nog: ik heb het gekopieerd. De tekst is nog steeds actueel, actueler dan ooit zelfs. Wat er nu aan de hand is, de vergaande plannen van 'onze' regering om boeren te onteigenen teneinde op de vrijgemaakte grond (vooral) veel woningen te bouwen (want het gaat natuurlijk niet uitsluitend om stikstofreductie) worden 'onvermijdelijk' genoemd. Zoals ik laatst iemand hoorde verzuchten: 'Ons land gaat naar de gallemiezen'. Mee eens, in ieder geval het platteland zoals wij dat kennen en de natuur schiet er ook niets mee op.
Ik diepte het vandaag weer eens op uit de gangkast, het Groot-Nederlands Boerenboek. Het is een oud boek (1936) met verhalen uit het boerenleven uit die tijd.
Ik wilde het doorbladeren naar aanleiding van Máxima’s goedbedoelde (?!) stof-doen-opwaaiende speech over ‘dé Nederlander’ die in feite niet zou bestaan.
Dat deze uitspraak voor zoveel ophef heeft gezorgd heeft volgens mij te maken met het feit dat de zogeheten autochtone Nederlander in rap tempo lijkt te verdwijnen. Want hoe je het ook waardeert, ons land is in een razendsnel tempo – zeg in veertig jaar tijd – veranderd in een multiculturele samenleving.
Maar bestaat er dan zoiets als een autochtone Nederlander? En zo ja, hoe ziet-ie er dan uit? Tja, inderdaad moeilijk om een antwoord op te geven. Maar dat geldt voor elke nationaliteit. Zo goed als ik mij een ‘echte’ Fransman voorstel als een man met donkere snor, alpinopet en een baguette onder zijn arm, zo stel ik mij de echte Nederlander voor als een boer van de oude stempel, blond, blozende wangen en met de klompen stevig in de Hollandse klei.
Het Nederland zoals in het Groot-Nederlands Boerenboek beschreven wordt, heb ik nog gekend. Toen platteland nog echt platteland was. De grote stad was ver weg, een ‘stadse sinjeur’ die bij toeval een boerendorpje bezocht werd argwanend bekeken. Gesloten gemeenschappen waren het, er werd nog dialect gesproken en vrouwen droegen nog klederdracht. Godvrezend waren ze en hardwerkend. Contact met de wereld buiten het dorp was er nauwelijks, televisie was er niet of kwam net in opkomst, internet was er al helemaal niet.
De kloof tussen stad en platteland was dus groot, ook geografisch gezien. Grof gezegd had je grote en kleinere steden die min of meer scherp begrensd waren, met daarbuiten kilometers lang uitgestrekte weidelandschap met koeien, knotwilgen, slootjes, af en toe een boerderij en dorpjes die je vandaag de dag pittoresk zou noemen, zonder nieuwbouwwijken en industrieterreinen aan de randen. Het is niet alléén vanwege de nostalgie dat ik foto’s laat zien die in dat boek zijn afgebeeld. Het gaat er ook om te laten zien dat Nederland toen niet overbevolkt was, en dat de verandering in bevolkingssamenstelling heel hard is gegaan.
In 1949, na het onafhankelijk worden van Indonesië, kwamen eerst veel Indische mensen voor repatriëring naar Nederland. Ik herinner mij dat op de lagere school een Surinaams meisje kwam. Heel bijzonder was dat, zij trok veel bekijks bij haar klasgenoten.
Daarna ging het heel hard, onverklaarbaar hard. In snel tempo werd het straatbeeld niet alleen meer bepaald door blonde of donkerblonde Nederlanders (nazaten van de boeren), maar in toenemende mate door mensen van allochtone afkomst. Dat veel mensen, vooral van de oudere generatie die in het ‘Boerenboek-tijdperk’ zijn opgegroeid, een gevoel van vervreemding ervaren vind ik dan ook alleszins begrijpelijk.
Maar ook de zogenaamde ‘autochtone’ bevolking – waar ook ik niet voor de volle honderd procent toe behoor, met wat indische en italiaanse genen – is veranderd.Er zijn nog weilanden en molens, zelfs koeien, maar die worden al heel lang niet meer met de hand gemolken. Het lijkt of dit type landschap dat overal sterk ‘verrommelt’ een soort curiositeit is geworden, een openluchtmuseum, reservaat zo u wilt, en dat de enorme bouwput die ons land geworden is anno 2007 hèt kenmerkende Nederlandse landschap is geworden. Compleet met barakken, woonwijken, verschrikkelijke nieuwbouwprojecten enzovoorts. Verschil tussen stad en platteland is er nauwelijks meer, het gaat in elkaar over.
Nostalgie, ach. Je moet het verleden niet idealiseren, maar zoals ik al zei: Nederland is in enkele decennia zeer veranderd, daar kun je niet omheen. De landelijke rust, zeker, het is er nog wel, maar je moet het als randstedeling echt opzoeken. En dan nog: hoe lang nog in een wereld waarin het louter om economische groei draait?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten