Als er één band uit de jaren zestig welhaast mythische proporties heeft aangenomen, zijn dat wel The Doors. En dan vooral de zanger, Jim Morrison, die op 27-jarige leeftijd dood werd aangetroffen in Parijs, liggend in de badkuip, en wiens graf op Père Lachaise sindsdien - en nog steeds - drukbezocht wordt, ook door jongeren.
In die lang vervlogen sixties was hij al vrij oud voor een rockartiest, als je hem zo zou willen noemen tenminste. Na de dood van Morrison is hij altijd met onder andere Robbie Krieger blijven optreden als The Doors.
Over de groep, waar van de originele bandleden nu dus alleen Krieger nog in leven is, las ik op de Facebookpagina van Manzarek de volgende treffende passage:
“No band in the history of rock has come to define a time and place with such exactitude as The Doors. There was no precedent for their music, a powerful alchemy that drew from Beat poets, Chicago Southside Blues, the modal jazz of Miles Da...vis and John Coltrane, and the narcotic sustain of the Indian raga. On paper, it sounded like a grad student’s febrile thesis—all left brain and pretentious. In concert, it detonated like a cluster bomb; the mojo rising in direct proportion to the music’s dynamic (i.e., sexual) release. The year 1967 is unimaginable without ‘Light My Fire.’” –
Harvey Kubernik, Canyon of Dreams, 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten