Het dak van het Centraal Station Den Haag zit er op! |
Het was een mooie plechtigheid, met veel toespraken, waarbij zowel Mooymans natuurlijke gezag, humor, grote toewijding, nuchterheid, scherpe intuïtie en grote spiritualiteit werden gememoreerd. Tijdens het defilé langs de kist werd door een ieder een takje fresia's neergelegd, dit was een wens van de overledene. Na afloop was er een bijeenkomst in ons clubhuis aan de Laan van Poot.
Over bloemen gesproken: het is alweer oktober maar hier en daar zie je best nog veel bloemen. Dat viel mij later in de middag op bij de tuin aan de Kornoeljestraat, bij ons in de buurt. Het zijn typische herfstbloeiers, hou je daar in het voorjaar bij het beplanten van je tuin rekening mee, dan kun je nog lang van een kleurrijke tuin genieten.
Herfstbloeiers in de volkstuinen aan de Kornoeljestraat |
Vanaf het station naar de overkant, even langs de Koekamp en van daaruit gewandeld naar het Spui. Mooi moment om het Filmhuis binnen te wippen. De keuze voor wat ik wilde zien had ik al van tevoren gemaakt, het moest Camille Claudel 1915 worden van regisseur Bruno Dumont.
Camille Claudel was bij leven een beroemde beeldhouwster die een relatie had met haar nog beroemdere leermeester Auguste Rodin. Zij was zijn minnares, maar Rodin heeft deze relatie naderhand verbroken. De film gaat over een episode uit het leven van Claudel (prachtig gespeeld door Juliette Binoche), namelijk haar verblijf in een klooster, tevens een gesticht, tussen letterlijk knettergekke bewoners, zoals je die op de allerzwaarste afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis zou kunnen tegenkomen. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat acteurs deze 'gekken' zo overtuigend kunnen neerzetten, maar het zijn ècht geestelijk gestoorde patiënten die zichzelf spelen.
Het maakt de film niet alleen beklemmend en dramatisch, maar zeker op die momenten ook onweerstaanbaar komisch.
Wat hier van zij, kijkend naar de film van Dumont weet je meteen: hier hoort zij niet thuis. Dat laatste verklaart ze ook in een gesprek met haar psychiater. Zij is hier overduidelijk doodongelukkig en wil weg. Haar hoop is gevestigd op haar broer die haar komt opzoeken. Deze formele, uiterst vrome man blijkt een volstrekte tegenpool van zijn zuster en haar pleidooi om haar uit dit gesticht te halen vindt nauwelijks weerklank bij hem. Echter vertrouwt haar psychiater hem onder vier ogen toe dat Camille, gegeven haar gedrag en gelet op haar wens, er aan toe is om het klooster te verlaten om op eigen benen te staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten