zondag 23 oktober 2011

Hedendaags sprookje: Midnight in Paris

De verkoudheid is weer volledig teruggekomen. Dat verklaart de - relatieve - fysieke malaise van zaterdag - met een mislukte duurloop als gevolg. Het min of meer zieke gevoel hield vandaag aan. Met pijn en moeite trapte ik achter mijn wederhelft aan, op weg naar Clingendael, en het wandelen ging ook niet vol bruisende energie zullen we maar zeggen. Pijnlijke knieën, verstopte neus, lichte druk op het hoofd, hoestbuien. Maar kom op, afgelopen met het gezeur! Gaat wel weer over allemaal.

Na de wandeling door Clingendael, fietsten we via de Koekamp naar Het Plein. Het was nog vroeg, dus tijd zat om iets te gebruiken op een van de volle terrassen, iedereen wilde nog even van de zon genieten. Zowaar vonden we een plekje in de volle najaarszon die nog krachtig scheen. Na de muntthee en de cappucino liepen we naar het Buitenhof om de fietsen te stallen. Nog een rondje lopen langs de Hofvijver en via het Binnenhof terug naar Pathé. Wij gingen naar de film 'Midnight in Paris' van regisseur Woody Allen.

De film opent met voor iedereen herkenbare en markante beelden van Parijs. In een collage komen ze voorbij: de Moulin Rouge, de Tuilleruien, de Seine, de Arc de Triomphe, het Louvre, de Eiffeltoren enzovoorts. Dat alles gefilmd in de tinten van ingekleurde, enigszins vergeelde prentbriefkaarten, dat 'oudheid' suggereert alhoewel de joggers die we zien rennen door het park, de pyramide voor het Louvre enzovoorts getuigen van de moderne tijd anno 2010.

Dan komen we in het verhaal over Gil, een jonge Amerikaanse scenario-schrijver die met zijn vrouw Parijs bezoekt en geïnspireerd wordt een roman te schrijven. Hij raakt helemaal betoverd van de stad, ooit dè wereldstad van kunst en cultuur, een positie die door New York is overgenomen. Terwijl zijn vrouw en schoonouders opgaan in het hedendaagse Parijs, trekt Gil zich steeds meer terug in het verleden van de stad met grote namen als Ernest Hemigway, Gertrude Stein, Salvador Dali, Scott Fitzgerald, Man Ray, Picasso en vele anderen. Tijdens een nachtelijke wandeling wordt hij door een stel vrolijke feestgangers in een oldtimer overgehaald mee te gaan en raakt hij daadwerkelijk verzeild in een andere tijd, de jaren twintig van de vorige eeuw. Daar ontmoet en spreekt hij daadwerkelijk Hemingway, Toulouse Lautrec, Dali en Stein. Hij legt het concept van zijn roman ter beoordeling voor aan Gertrud Stein. Ook raakt hij verliefd op de minnares van Picasso.

Er zijn subtiele verwijzingen naar het sprookje van Assepoester: elke nacht klokslag twaalf begint zijn leven in de jaren twintig, als in een zeer heldere, niet van het dagbewustzijn te onderscheiden droom. Ondertussen heeft Gil de grootste moeite om het leven in het verleden te verzoenen met het 'normale' leven overdag, wat tot verwijdering van zijn vrouw leidt. Van humor is de film vanzelfsprekend (want met een regisseur als Woody Allen) niet gespeend. Zo verdwaalt een detective, die de argwanende republikeinse schoonvader in de arm heeft genomen om Gils gangen na te gaan, voorgoed(?) in de verleden tijd.

Meer vertel ik niet. Laat ik het er op houden dat het een bijzonder aardige film is geworden, met een magisch-realistisch verhaal dat vooral de liefhebbers van Parijs - en wie is dat niet - zal aanspreken.

1 opmerking:

Hans zei

Een echte Woody Allen lijkt me, bedankt voor de tip.