In de trein op weg naar Overveen verdwenen de (weliswaar dunne) fleece en het jack al snel in de rugzak. Wel bleef de lange broek aan want de korte had ik thuis gelaten. En uiteraard bleef de hele - niet eens zo lange - treinreis het mondkapje op. Ik ben daar geen principiële tegenstander van, maar vooral met dat warme weer - want dat werd het dus - is zo'n smoelkap ronduit vervelend: vies benauwd en warm, wat nog versterkt wordt door je eigen asem. Dus af en toe moest even de neus vrij om frisse lucht te happen (hopelijk zonder virusrijke aerosolen).
Vanuit Haarlem de trein naar Zandvoort, met uitstappen in Overveen. Daar, op het terras van 'Klein Centraal', dat gezellige restaurantje naast de spoorbaan, eerst een lichte lunch in de vorm van een franse salade - met geitenkaas en spekjes - genoten met een glas sauvignon er bij. Het was immers al half een, lunchtijd.
Daarna welgemoed richting Kennemerduinen met de benenwagen. Daar aangekomen, kozen wij voor een relatief korte 'groene' wandeling van circa vier kilometer. Een kippeneindje zou je zeggen maar dat viel vandaag toch tegen. Niet dat het geen mooie wandeling was: de Kennemerduinen zijn nu eenmaal mooi en afwisselend, met bosrijke stukken. Maar het viel mij zwaar, vooral op het laatst. Een combinatie van de warmte, verkeerde schoenen aan (verslapte zachte sneakers) en benen die nog 'vol' waren van de training daags ervoor - ik liep toen vijftig minuten met tweemaal 1200 meter 'op mijn huidige snelst'.
Wat natuurschoon betreft, blijft juni altijd een soort overgangsmaand wat mij betreft. De meeste (zang)vogels zie en hoor je niet meer, ze zijn uitgezongen, hebben een partner gevonden en zijn druk bezig (geweest) met het grootbrengen van nageslacht. Ook is het blad van bomen en struiken wel voller, maar ook wat eentonig groen geworden, terwijl lentebloemen op hun retour zijn: hun plaats wordt ingenomen door typische zomerbloeiers maar die zijn nog niet overal tot volle bloei gekomen.
Gewone oeverlibel |
Blauwe watersnuffel |
Dikkopje |
Bruin Zandoogje |
Wat je wel iets meer begint te zien zijn vlinders en vooral ook libellen, waaronder gewone oeverlibellen en blauwe watersnuffelaars. Of watersnuffels, zo heten ze eigenlijk.
Na nog een vluchtig bezoek aan De Vogelmeer te hebben gebracht, liepen we terug naar het uitgangspunt, het bezoekerscentrum. Daar zijn we niet naar binnen gegaan, we liepen rechtstreeks door naar het station, waar we andermaal op het terras van Klein Centraal neerzegen voor een glas bier met iets - olijven en brood met aioli en kruidenboter - er bij.
Een mooie afsluiting van een korte maar niettemin zware wandeling (waarbij dat laatste uitdrukkelijk mijn persoonlijke ervaring weergeeft).