Eerder deze week had ik het er over hoe mooi het Hyacintenbos er bij ligt momenteel. Maar het is er niet alleen mooi, het is ook een oase van rust. Vooral op bepaalde tijdstippen - vroeg in de ochtend en later in de avond - kom je niemand tegen en het getwinkeleer van vogels is het enige geluid waardoor de stilte wordt doorbroken.
Het is dan ook een uitgelezen locatie voor een lekker ontspannen loopje en dat is ook precies wat ik gisteren deed: uitlopen na de 10 km. lenteloop van nog een dag eerder. Via de Laan van Meerdervoort en de Wijndaelerweg liep ik rechtsaf landgoed Ockenburgh in en van daaruit rechtdoor en over het bruggetje naar het Hyacintenbos. Ik heb hier inclusief het direct aangrenzende Leydenhof zo'n twintig minuten gelopen, daarna ging ik via Ockenburg en bovenlangs de puinduinen (het Wijndaelerduin) terug naar huis. Al met al zo'n 80 minuten bezig geweest.
Gistermiddag weer even naar Het Filmhuis gegaan. De keuze viel op de zwart-wit film 'Ida' van de poolse regisseur Pawel Pawlikowski. Het is een film die door alle filmkenners en recensenten hogelijk wordt gewaardeerd. Dat begrijp ik - cinematografisch is het een juweeltje - maar toch is het geen film voor iedereen denk ik. Er wordt weinig in gesproken, er is nauwelijks muziek - afgezien van een jazz-band - en de beelden van het arme, sombere na-oorlogse Polen in zwart-wit en grijstinten geven een gevoel van verlatenheid. Oppervlakkig gezien zou je het een saaie film kunnen noemen. Toch is er een zekere spanning aanwezig die de kijker bij de les houdt.
De film gaat over Anna, een jonge vrouw wier ouders in de oorlog zijn omgekomen. In het streng gereglementeerde en saaie kloosterleven vindt zij geborgenheid en zekerheid. Zij is een novice die, om non te worden, toestemming van haar familie nodig heeft. Nu wil het geval dat zij geen ouders meer heeft want sinds de oorlog is zij wees geworden. Zij krijgt van de moeder-overste te horen dat zij nog een tante heeft, die kan haar de vereiste toestemming verlenen.
Anna reist dan ook naar deze tante Wanda toe, een vrouw die tijdens het communistisch regime rechter was en haar eenzame leven doorbreekt met uitgaan, drinken en mannen versieren. Van haar krijgt Ida te horen dat zij in feite joods is omdat haar ouders joden waren die in de oorlog zijn omgekomen.
Het tweetal gaat op zoek naar de plek waar zij de stoffelijke overblijfselen van Anna's ouders opgraven. Onderweg nemen zij een lifter mee, een knappe jongeman die saxofoon speelt in een lokale jazz-band. Hij nodigt de vrouwen uit om te komen kijken. Wat er vervolgens gebeurt laat zich raden, maar uiteindelijk keert Anna terug naar het klooster om zich voorgoed aan het religieuze leven te wijden.
Wat mij vooral intrigeerde was de 'schattig' onschuldig ogende maar ondoorgrondelijke Anna, met haar grote donkere ogen, en haar al even ondoorgrondelijke getormenteerde tante. Mooie rollen van Agata Trzebuchowska en Agata Kulesza. 'Onderhuids' gebeurt er best veel in het verhaal dat zich afspeelt tegen de achtergrond van het in het communistische Polen immer sluimerende antisemitisme.