Dat Nederlanders echte reizigers zijn wisten we allang: op feestjes, op de club en op het werk hoor je alom in geuren en kleuren vertellen over belevenissen in exotische oorden die men heeft bezocht. Het lijkt wel alsof de bestemmingen verder liggen naarmate men jonger is. Tibet, Costa Rica, China, Australië, Vietnam, de VS, Japan, Afrika, enzovoorts. Alsof het niks is! Dat is wel eens anders geweest: mijn grootouders gingen in de jaren vijftig met de bus naar Zwitserland, dat was heel wat. Zelf bleef ik altijd in Nederland, dat wil zeggen: tot mijn negentiende. Pas daarna zocht ik het wat verderop. Toch zijn er nog steeds een aantal steden waar ik nog nooit ben geweest, dus ben ik bezig met een inhaalslag. Vorig jaar was dat Rome, wat ons prima bevallen is. Okee, Florence zat daar ook bij maar daar was ik al eerder.
Vandaag zijn wij teruggekeerd uit Praag, dat stond al een paar jaar op mijn verlanglijstje. Ook al zo'n stad die bijna iedereen wel eens bezocht lijkt te hebben. Alle mensen waren unaniem in hun mening dat het een erg mooie stad is, dus we gingen er vol goede verwachtingen heen. Met de trein, dat wel.
We vertrokken maandagavond met de nachttrein vanaf Utrecht CS naar Praag. Het was een lange trein waarvan een deel naar Warschau en Moskou ging, een ander deel naar Kopenhagen en een derde deel naar Praag. Vanzelfsprekend zaten - of
lagen liever gezegd, de coupés waren ingericht met zes ligbanken/couchettes - we in laatstgenoemd treinstel, nummer 172. In onze coupé zat al een sympathieke knaap uit Amsterdam, ene Erwin, die mij later op de avond spontaan een biertje aanbood. Naderhand - o.a. in Berlijn en Dresden - kwamen er nog eens drie mannen bij maar toen was het nacht en lag iedereen al gestrekt.
In Praag aangekomen - de volgende (dinsdag)ochtend om half tien - was het even zoeken naar het hotel, dat zich ongeveer een kwartier lopen van het hoofdstation bevindt. De plattegrondjes waarover wij beschikten gaven volstrekt onvoldoende informatie, maar door voorbijgangers de weg te vragen - de Tjechen bleken zeer behulpzaam en vriendelijk - kwamen wij een heel eind. Hotel Anna aan de Budecska bleek een prima verzorgd hotel te zijn evenals de kamer die ons werd toebedeeld. Mooi, schoon en kraakhelder. Wij konden 'm meteen betrekken. Lang zijn wij er niet gebleven, we gingen meteen op pad.
Het zou de eerste lange wandeling worden van ons driedaags verblijf. Drie vermoeiende maar mooie dagen waarna ik alleen maar kan beamen dat Praag een erg mooie stad is, vooral vanwege al die prachtige gebouwen in soms bijzondere kleuren (geel en roze zijn geen uitzondering) vol ornamenten en versieringen, meestal in Jugendstil-stijl. En dat dan weer zowel in harmonie als contrast met de vergane glorie van het communistische tijdperk. En dan de pleinen, steegjes en trottoirs, met al die glimmende kinderhoofdjes en kleine keien in geometrische patronen. De beelden, de pittoreske straatjes, de grandeur van sommige pleinen. Niet voor niets wordt Praag het Parijs van het oosten genoemd.
Praag is ook een grillige stad, waar je snel kunt verdwalen zonder plattegrond (of met een summiere plattegrond): al die straatjes, bochtjes, klimmetjes, als je zeven uur achter elkaar hebt gelopen wordt je er soms horendol van. Zeker als je iets probeert te vinden dat je even tevoren nog had gezien (dat leuke restaurantje bijvoorbeeld). Probeer het maar niet te vinden, dat gaat je niet lukken. Maar evengoed kom je al lopende voor de zoveelste keer binnen korte tijd een markant punt tegen, de Karluv most (Karelsbrug) bijvoorbeeld. Of het Vaclavste Námestí, 'de Champs Elysées' van Praag. Tenminste, daar doet het mij een beetje aan denken, net zo'n brede winkelboulevard.
Het plein werd en wordt ook wel Wenceslas-plein genoemd. Een groot ruiterstandbeeld staat aan de kop van het plein, waarover de ruiter (Koning Vaclav I verbeeldend) trots uitkijkt. Het plein dat er nu uitziet als zoveel westerse winkelstraten inclusief McDonalds, maar ooit de plek was waar massale demonstraties werden gehouden. Denk bijvoorbeeld aan de massale bijeenkomst van Praagse studenten tijdens de revolutie van 1848 of de 'fluwelen revolutie' van 1989, waarbij de Tsjecho-Slowaken hun eis om de communistische regering te laten aftreden, kracht bijzetten. Met succes.
Drie dagen Praag is genoeg om de hoogtepunten te zien, en de meeste hebben we dan ook gezien. De eerste dag lag het accent op de bruggen waaronder de vermaarde gotische Karelsbrug, en een bezoek aan de Joodse Wijk Josefov, inclusief een bezoek aan de oude joodse begraafplaats. Een paar keer liepen we deze dagen langs het Franz Kafka Museum.
Kafka is zonder enige twijfel dè grote held van de Tjechen. Nou ja, Alexander Dubjec en de enkele jaren geleden president Hável waren/zijn ook helden. Tot mijn verbazing zag ik nergens een verwijzing naar Emil Zátopec die, voor zover mij bekend, ook een legende is. Kennelijk minder bij de Tjechen, of ik heb niet goed genoeg gekeken. Kafka wordt - evenals Vincent van Gogh in ons land - commercieel goed uitgebuit, en dan heb ik het niet alleen over het café hierboven, maar ook over de pafernalia die je in de toeristische winkeltjes vindt: dassen, kaarten, stukjes zeep, kalenders, notitieboekjes en t-shirts met zijn beeltenis vliegen over de toonbank.
Ander 'highlight' is het fraaie plein Staromestské námestí, met de beroemde klok. Om het uur - wanneer zich honderden toeristen rond de klok verzamelen, gaat er een luikje open waarbij de twaalf apostelen zich even laten zien. Dit ritueel wordt steeds herhaald, ingeluid door klaroengeschal dat een in middeleeuws kostuum gehulde heer ten beste geeft, hoog in de toren.
De eerste dag hebben we in een van de vele reataurantjes die Praag rijk is afgesloten met een eenvoudige edoch voedzame maaltijd: goulashsoep in brood, een typisch tjechisch gerecht. Erg smakelijk! Daarna apfelstrudel met ijs en slagroom. Een merkwaardige combinatie, toegegeven, maar het smaakte ons goed.
Om er geen al te langdradig reisverslag van te maken, zal ik het in tweeën opsplitsen, morgen de rest.