Eerst koffie met appeltaart in Paviljoen Malieveld ('De Poffertjestent'), daarna naar Meermanno.
Na de lunch in het aloude en oer-Haagse etablissement 'De Posthoorn' gingen wij naar Museum Bredius. Al eerder heb ik het op mijn blog over dit museum gehad omdat ik daar mijn vroegste jeugd (van mijn derde tot mijn twaalfde jaar) heb gewoond. Dat wil zeggen, in het vroegere pand aan de Prinsegracht 6.
En weer was het een feest van herkenning. Voor de volledigheid copypast ik hieronder gewoon de tekst uit mijn blog van 2006.
Museum Bredius in vroeger tijden, aan de Prinsengracht |
Museum Bredius aan de Prinsengracht 6, in de jaren vijftig. Mijn opa, Anton Bourgonje, was er inwonend beheerder en fungeerde als conciërge maar verzorgde ook rondleidingen.
Ik ben letterlijk opgegroeid tussen de Rembrandts en andere illustere grootmeesters uit de 17e eeuw. We leven nu in 2017. Zevenentwintig jaar geleden werd de collectie van Bredius in het huidige, niet minder fraaie pand aan de Lange Vijverberg ondergebracht. Dit omdat wegens een bezuinigingsactie van de Gemeente Den Haag het – gemeentelijke – museum aan de Prinsengracht in 1985 werd gesloten.
Vlak daarna is het Bredius Genootschap opgericht met als doel de collectie weer voor het publiek toegankelijk te maken. Met steun van sponsors kon het huidige pand aan de Lange Voorhout worden aangekocht en gerestaureerd.
Ondanks de andere locatie, ademt het museum nog steeds de sfeer van weleer. Rust, dat is het woord dat het eerste bij je opkomt: het museum heeft nooit drommen bezoekers getrokken, vroeger niet en nu nog niet. Een kort verblijf in dat museum is wel een verademing in het huidige hectische tijdsgewricht.
Met mijn moeder in de tuin van Museum Bredius aan de Prinsengracht |
Veel 17e eeuwse schilderijen had hij van zijn grootvader geërfd en een groot aantal daarvan hangt nog steeds in het naar hem genoemde museum: schilderijen van grootheden zoals de al genoemde Rembrandt, Jan Steen, Van Goyen, Seghers en vele anderen.
Het aardige van het drie verdiepingen tellende museum is dat je op je gemak bij elk schilderij kunt blijven stilstaan, er als het ware in kunt opgaan, iets dat in de grotere – en drukkere – musea vaak niet lukt.
Schilderij Van Beest - Varkensmarkt in Den Haag (waar nu De Boterwaag, Haagse Harry en Zwarte Ruiter staan...) |
De inrichting van het museum heeft iets huiselijks: dit komt vooral door de aankleding van de vertrekken met tapijten, meubels, zilver, kristal en porselein.
Nog steeds hebben de kamers in het – inmiddels ook al niet meer zo nieuwe – museum deze sfeer. Al had het toch wel iets ‘meer’ aan de Prinsengracht met de grote achtertuin, maar dat heeft ook met mijn eigen jeugdherinneringen te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten